Publicaties van de WOWD:
welzijn in relatie tot de verzorging op het thuishok
Weduwschap en welzijn
J.W.E. Stam (1999). Duivenpost jrg. 1, nr. 1, p. 20-21
Samenvatting
In dit artikel ging wijlen dr. Stam in op het zogenaamde ‘weduwschapsspel’ waarbij doffers en duivinnen door de week in afzonderlijke afdelingen worden gehuisvest en alleen in het weekend samen worden gehouden. Bij doffers neemt hierdoor de testikelgrootte toe. Beide geslachten laten een toename zien in conditie. Bij een te lange scheidingsperiode, na zeven tot acht dagen, neemt dit echter weer af. Duivinnen die volgens het weduwschapsspel worden gehouden worden ouder dan duivinnen die jaarlijks zes tot zeven broedsels grootbrengen. Gezien de toename van de conditie, het levenslustige gedrag van met name doffers en de toename in levensverwachting beoordeelt dr. Stam het weduwschapsspel als niet nadelig voor het welzijn van de duiven.
[PDF, 962 kB]
Uitval bij jonge postduiven – Onderzoek naar beïnvloedende factoren
M. van Blitterswijk (2000). Afstudeerrapport Hogeschool Van Hall Instituut, Leeuwarden. 91 p.
Samenvatting
Tijdens het seizoen 1998 voerde de WOWD een landelijke enquête uit naar de omvang van en risicofactoren voor verliezen met jonge postduiven. De bruikbare respons bestond uit 316 duivenhouders met samen 19.450 jonge duiven. Student Marcel van Blitterswijk voerde voor de WOWD een statistische analyse uit naar risicofactoren die het verlies van jonge duiven in de hand werken. De onderstaande 8 factoren bleken statistisch significant van invloed op de verliezen. Het toepassen van deze kennis in de kweek, huisvesting en verzorging van jonge duiven kan het risico op verliezen verminderen.
(1) winterjongen gaan meer verloren dan voorjaarsjongen
(2) de verliezen zijn groter bij duivenhouders die de jonge duiven éénmaal daags laten uitvliegen dan duivenhouders die ze tweemaal daags laten uitvliegen
(3) hoe meer werk men maakt van africhten, hoe kleiner de kans op verlies
(4) de verliezen zijn groter bij duivenhouders die opeenvolgende rondes samen huisvesten dan bij duivenhouders die rondes jongen apart huisvesten
(5) de verliezen zijn groter bij duivenhouders met een hok zonder buitenren dan bij duivenhouders met een hok mét een buitenren
(6) hoe groter de hokbezetting (het aantal duiven per kubieke meter hokinhoud), hoe groter de verliezen. Bij een lagere hokbezetting zijn er minder verliezen
(7) de verliezen zijn groter bij duivenhouders die jongen ‘van het schapje’ spelen dan bij duivenhouders die het nest- of weduwschapsspel toepassen, en
(8) de verliezen zijn groter bij ‘allround’ duivenhouders dan bij duivenhouders met een specialisatie t.a.v. jonge-duivenvluchten.
[PDF, 2.9 MB]
Voorstudie naar risico-indicatoren voor afwijkende vluchtprestaties van wedvluchtduiven in de praktijk
H. de Groot (1997). Afstudeerrapport Landbouwuniversiteit Wageningen, Vakgroep Veehouderij, Sectie Gezondheidsleer en Reproductie. 79 p.
Samenvatting
In dit oriënterende onderzoek is een schriftelijke enquête gehouden onder ruim driehonderd postduivenhouders van de Afdeling Oost-Brabant m.b.t. verschillende aspecten van de kweek, huisvesting en verzorging van de duiven. Tegelijk werd van de eerste vijf jonge-duivenvluchten de thuiskomsten vastgelegd op de dag van lossing en zeven dagen later. Doel van het onderzoek was te bepalen of statistische analysemethoden uit de epidemiologie op gegevens verkregen uit een schriftelijke enquête werkzaam is om risicofactoren op verstoorde vluchten boven water te krijgen. De conclusie is dat deze aanpak inderdaad werkt. De volgende factoren bleken statistisch significant van invloed op de verliezen met jonge duiven. Het toepassen van deze kennis in de kweek, huisvesting en verzorging van jonge duiven kan het risico op verliezen verminderen.
Beschermende factoren waren:
(1) het voeren van selectie op zieke duiven
(2) het één voor één ‘lappen’ van de jonge duiven voorafgaand aan het jonge-duivenseizoen, en
(3) het leren drinken van jonge duiven in verzendmanden voorafgaand aan het jonge-duivenseizoen
Risicofactoren waren:
(1) het toepassen van inteelt
(2) het toepassen van strooisel als bodembedekker
(3) het routinematig (blind) kuren van jonge duiven tegen wormen, het Geel of luchtweginfecties
[PDF, 2.1 MB]